1. Hoezo Anders


Gedachten zijn vrij. In tegenstelling tot de denker zijn ze aan geen tijd, plaats en toestand gebonden. Maar de vrijheid heeft grenzen. Zodra een paar mensen merken dat ze hetzelfde denken en dat hun gezamenlijke visie waarde heeft voor de groep, zijn ze bereid zich aan die visie te binden. Ze delen de waarde met elkaar en met de volgende generatie.
Zo zijn tradities geboren als dragers van een idee dat van blijvende waarde is; levend gehouden door afspraken en gedragscodes. Er ontstonden instituties om de traditie, ideeën en leefregels te beveiligen tegen de tanden des tijds. Voorbeelden van die instituties zijn de kerken, bij uitstek de hoeders van blijvende waarden. Wie lid is van een kerk, aanvaardt de inperking van zijn vrijheid van denken. Je kunt leerstellingen en regels overdenken en er met elkaar over praten, maar ze staan niet ter discussie. Kerkelijke normen en waarheden zijn onveranderlijk; ze hoeven dus ook niet getoetst te worden aan veranderingen in het tijdsbeeld.
Dat is hun kracht (ze kunnen het lang volhouden) maar uiteindelijk hun zwakte: normen, waarden en waarheden die niet meer passen in een veranderend tijdsbeeld verliezen hun betekenis en verdwijnen vanuit de levende cultuur naar musea en geschiedenisboeken.
Inmiddels bestaan al die tradities en ideeën uit gedachten, en gedachten zijn vrij. De inperking van die vrijheid is vrijwillig en niet erfelijk. Ouders kunnen nog zo bezield zijn van idealen, hun kinderen hoeven hen daarin niet te volgen. Een kind van katholieke ouders is niet meer automatisch een katholiek kind. Het heeft naast de ouderlijke ideeën heel wat meer inspiratiebronnen tot zijn beschikking: het wordt door (leef)tijdgenoten en media overspoeld met telkens weer nieuwe visies en ideeën. Het heeft keus en kan anders kiezen. Die keuzevrijheid is winst, al is de prijs misschien hoog wanneer waardevolle tradities verloren gaan. We weten niet, of de nieuwe ideeën de plaats kunnen innemen van de oude tradities. Een echte levensvisie die drager is van waarden en richting geeft aan het denken en doen, moet kunnen rijpen. Daarvoor is voeding nodig én tegendruk, in elk geval: tijd. Vluchtige gedachten, die morgen door andere vervangen worden, ondermijnen de kracht van gevestigde waarden.
Als dragers van de traditionele waarden staan wij ouderen voor een dilemma. Wij willen niet star blijven denken langs de geplaveide paden, als de verandering van tijd andere wegen wijst. Tegelijk willen we wel de bestaande waarden eerbiedigen, voor zover die inderdaad van waarde zijn. De andersdenker wil niet meewaaien met de waan van de dag, hij bezint zich op de geschiedenis en zoekt naar inzicht in de motieven van de eigen tijd. Van beiden, verleden en heden, moet de denker (ook en juist de andersdenker) de tekens verstaan.