Sinds in een diep verleden de mensen probeerden,
betekenis te geven aan hun leven en de wereld
rondom, hebben zij zich denkbeelden gevormd
van hun goden. Deze beelden werden deel van
allerlei culturen en bereikten langs omwegen
uiteindelijk ons. Zo is ook het beeld gegroeid
van onze enige God. Als wij het over God hebben,
staan ons die uit het verleden overgeleverde
denkbeelden voor ogen; we kunnen nauwelijks
anders dan in die beelden over God denken. Zij
tonen een Hoge Autoriteit buiten en boven ons,
oorzaak van alle heil en onheil, die gehoorzaamheid
aan zijn geboden eist en door overtredingen
beledigd wordt, kortom een sterk uitvergrote
menselijke (natuurlijk mannelijke) dictator
met de trekken van een Byzantijnze keizer. In
voorbije eeuwen zijn hem allerlei kwaliteiten
toegedicht, soms in antwoord op toenmalige vragen.
Hij heeft een ingewikkelde structuur gekregen
van drie 'personen' waarvan er een ook mens
is in de historische persoon Jezus. Wij spreken
hem aan als onze Heer, maar krijgen nooit antwoord,
hij moet gevreesd worden want hij straft en
beproeft mensen naar willekeur wanneer het hem
behaagt. En geprezen moet hij worden om zijn
grootheid en om alle heil dat wij van hem verwachten.
Want hij is ook de God van liefde en genade,
onze Vader die troost en vergeeft, een God om
lief te hebben. Ook deze goede god kennen wij
alleen als beeld, als verhaal. We kunnen ons
in geloof en blind vertrouwen voor hem buigen
en worden dan beloond met een zoete vrede des
gemoeds, maar deze lieve god is niet los verkrijgbaar
van die andere. Met het complexe beeld van die
ene god, die "iemand" boven ons, door
mensen uit allerlei denksels samengesteld, zijn
wij van jongs af aan vertrouwd. Maar er is grond
genoeg voor twijfel of er wel zo'n god is. Een
wijdverbreide twijfel.
We gaan te rade bij de Kerk en hopen daar een
geloofwaardig beeld van God te krijgen; het
tragische is dat de kerkelijke leer, de liturgie
en verkondiging het oude beeld alleen maar bevestigen.
Het gaat daar om een god waarin wij in onze
cultuur nauwelijks meer kunnen geloven en die
wij maar het best kunnen vergeten. Dat gebeurt
dan ook op grote schaal. "God is dood"
zegt men.. Nee: niet God is dood maar dit beeld
van hem.
*
En laten we het nu
eens echt over God hebben.
We blijven het drieletterwoord gebruiken maar
proberen ons van alle oude misleidende beeldvorming
te ontdoen. We gaan dus geen nieuwe god construeren
die we begrijpen, want dan komt er weer een
nieuw misleidend godsbeeld ten tonele om voor
neer te knielen.
We starten bij de intuitie van de mensen vanaf
het begin, dat er meer is dan de materie die
wij waarnemen buiten ons, meer dan onze gedachten
en gevoelens in ons: ER IS GEEST.
We moeten geen poging doen om dat begrip te
duiden, want het is ongrijpbaar. Hooguit dit:
De dingen en de ruimte tussen de dingen bestaan
niet uit zichzelf maar worden van binnenuit
bezield. Die bezieling noem ik God. God
is de bezieling van de ruimte.
Elk ding, (mini of mega) elk bestaan (levend
of levenloos) elke samenhang of samenwerking
tussen het bestaande is een expressie van de
geest die we God noemen. Hij is geen autoriteit
boven of buiten ons maar de bezieling in ons.
Door die geestelijke kracht blijven de dingen
in stand en hangen ze samen (dat noemen we "schepping"),
door die geest gedreven komt materie tot samenwerking
en leven tot ontwikkeling. Evolutie is een functie
van die ontwikkeling, mensen zijn er de voorlopige
top van, toegerust met kwaliteiten waardoor
wij actief kunnen meewerken aan de ontwikkeling
van de schepping. Leven en evolutie ontstaan
spontaan, van binnen uit, omdat ze bezield zijn.
Alle levende wezens dragen deze bezieling naar
de mate van hun geestelijke vermogens.
Tussen geboorte en dood zijn wij mensen dragers
van de Godgeest en brengen die met vallen en
opstaan tot gelding in de wereld; dat is de
zin van ons bestaan. En na de dood ? Ik stel
mij voor, dat ikzelf als drager van de Geest
dan ophoud te bestaan en dat de geest die in
mij woonde terugkeert naar de bron. Toch een
eeuwig leven? Ja, zij het niet persoonlijk maar
als deel van de ene onmeetbare Geest.
Zolang ik leef, leeft God in mij als deel van
de bezielde wereld en in de mensen die ik ontmoet.
Hij inspireert mijn denken, motiveert mijn daden.
Men zegt dat God Liefde is en dat betekent dat
de geest in mij liefheeft. Omdat de geest Wijsheid
is kan ik verstandig denken en doen. God die
de bezieling van de wereld is, heeft in vele
mensen liefde en wijsheid gewekt en daaruit
is veel goeds voortgekomen.
Waar zou het kwaad vandaan komen ? Een afwezigheid
van de geest is moeilijk voorstelbaar. Misschien
kunnen mensen de geest in hen ontkennen of overschreeuwen.
Zo zijn er vele vragen. We proberen die niet
te beantwoorden, want dan ontstaat er weer een
theologie en een godsbeeld. Het bovenstaande
is maar een denkbeeld; niemand beweert dat het
zo is. Wel kan ik me er iets bij voorstellen:
Geest die alles van binnenuit bezielt en doet
leven, die aanzet tot beweging, tot het aangaan
van relaties, tot ontwikkeling van organisaties,
op- en neergang, bloei en verval, geschiedenis.
Geest die ik deel met anderen en die aldus de
basis is van mijn sociaal geweten, die oproept
tot humaniteit, tot deernis met medemensen,
met dieren en de hele natuur want alles wordt
door de Godgeest bezield. In God geloven wil
dan zeggen: die bezieling erkennen als de binnenkant
van alle dingen. en daaruit handelen. De "vruchten
van de Geest" heet dat in een brief van
Paulus, en dan worden er een stel deugden opgesomd
(Galaten 5:22-26) "Wanneer de Geest
ons leven leidt, laten we dan de richting volgen
die de Geest ons wijst".
Ik stel me die geest niet voor als een grote
leider of bestuurder die het allemaal tevoren
bedacht heeft en doet wat hij wil. In mijn idee
lijkt God meer op een intrinsieke kracht die
vanaf het begin in alle dingen is. Teksten als
"De geest des heren vervult heel de aarde",
"Hemel en aarde zijn vol van hem"
en "Ik zal er zijn op mijn wijze"
helpen ons op weg. Ook de oude wijsheid dat
wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en
gelijkenis blijft actueel: wij zijn met heel
de schepping deelgenoot in de Geest. De hindoes
drukken een vergelijkbare gedachte uit met de
formule Brahma is atman: de wereldgeest
en de menselijke ziel zijn in wezen dezelfde,
ze liggen in elkaars verlengde.
Ik doe geen poging het verder
in te vullen, beducht voor de val van het zojuist
verlaten godsbeeld.
Wel mag ik bedenken wat dit idee voor mij betekent.
Het feit dat ik leef maakt mij deelgenoot aan
de geest die ik God noem. Als ik mij daarvan
bewust ben, kan ik ermee in relatie staan, een
intieme relatie want mijn binnenkant is mij
zeer nabij. Ik denk dat meditatie die relatie
verinnigt, maar dat gaat mij te hoog. Ik denk
dat het ouderwetse "bidden" er aardig
in de buurt kan komen, mits los van alle beelden
die door de geijkte gebedsteksten worden opgeroepen.
Sommige van die teksten kan ik misschien gebruiken
als metaforen, tekens, die de geest in mij kunnen
betekenen. Ik zal vooral moeten trachten mij
open te stellen voor die geest in mij. Dat is
niet eenvoudig want wij zijn kinderen van een
rationele tijd; ons denken is sterk materieel
en digitaal gericht: interessant is wat je kunt
eten, meten en weten, de rest kun je vergeten.
Deze benadering van zaken is kenmerkend voor
de huidige westerse cultuur waar het godsgeloof
zo zienderogen verdwijnt. Juist daar zijn nu
de vernieuwende inzichten nodig. Echt nieuw
zijn ze overigens niet: we vinden vergelijkbare
gedachten al eeuwenlang in verschillende oosterse
stromingen. Wanneer wij christenen het idee
achter ons gelaten hebben dat wij de waarheid
kennen, kunnen wij ons openstellen voor de rijkdom
van gedachten van de anderen.
Anders denken: van harte aanbevolen.
*
Deze reeks Gedachten begon met
de constatering, dat we weliswaar op sommige
punten anders kunnen denken, maar dat veel van
onze oude culturele traditie waard is behouden
te blijven. Misschien kan een nieuwe overdenking
van het Gods-idee daaraan bijdragen.
Beelden van God zijn in de loop der
eeuwen steeds weer opgekomen en verdwenen;
de Geest van God bezielt de mensen
onveranderd vanaf het begin.
* * *
|