8. Een beeld van God.


Sinds in een diep verleden de mensen probeerden, betekenis te geven aan hun leven en de wereld rondom, hebben zij zich denkbeelden gevormd van hun goden. Deze beelden werden deel van allerlei culturen en bereikten langs omwegen uiteindelijk ons. Zo is ook het beeld gegroeid van onze enige God. Als wij het over God hebben, staan ons die uit het verleden overgeleverde denkbeelden voor ogen; we kunnen nauwelijks anders dan in die beelden over God denken. Zij tonen een Hoge Autoriteit buiten en boven ons, oorzaak van alle heil en onheil, die gehoorzaamheid aan zijn geboden eist en door overtredingen beledigd wordt, kortom een sterk uitvergrote menselijke (natuurlijk mannelijke) dictator met de trekken van een Byzantijnze keizer. In voorbije eeuwen zijn hem allerlei kwaliteiten toegedicht, soms in antwoord op toenmalige vragen. Hij heeft een ingewikkelde structuur gekregen van drie 'personen' waarvan er een ook mens is in de historische persoon Jezus. Wij spreken hem aan als onze Heer, maar krijgen nooit antwoord, hij moet gevreesd worden want hij straft en beproeft mensen naar willekeur wanneer het hem behaagt. En geprezen moet hij worden om zijn grootheid en om alle heil dat wij van hem verwachten. Want hij is ook de God van liefde en genade, onze Vader die troost en vergeeft, een God om lief te hebben. Ook deze goede god kennen wij alleen als beeld, als verhaal. We kunnen ons in geloof en blind vertrouwen voor hem buigen en worden dan beloond met een zoete vrede des gemoeds, maar deze lieve god is niet los verkrijgbaar van die andere. Met het complexe beeld van die ene god, die "iemand" boven ons, door mensen uit allerlei denksels samengesteld, zijn wij van jongs af aan vertrouwd. Maar er is grond genoeg voor twijfel of er wel zo'n god is. Een wijdverbreide twijfel.
We gaan te rade bij de Kerk en hopen daar een geloofwaardig beeld van God te krijgen; het tragische is dat de kerkelijke leer, de liturgie en verkondiging het oude beeld alleen maar bevestigen. Het gaat daar om een god waarin wij in onze cultuur nauwelijks meer kunnen geloven en die wij maar het best kunnen vergeten. Dat gebeurt dan ook op grote schaal. "God is dood" zegt men.. Nee: niet God is dood maar dit beeld van hem.

*

En laten we het nu eens echt over God hebben.
We blijven het drieletterwoord gebruiken maar proberen ons van alle oude misleidende beeldvorming te ontdoen. We gaan dus geen nieuwe god construeren die we begrijpen, want dan komt er weer een nieuw misleidend godsbeeld ten tonele om voor neer te knielen.
We starten bij de intuitie van de mensen vanaf het begin, dat er meer is dan de materie die wij waarnemen buiten ons, meer dan onze gedachten en gevoelens in ons: ER IS GEEST.
We moeten geen poging doen om dat begrip te duiden, want het is ongrijpbaar. Hooguit dit:
De dingen en de ruimte tussen de dingen bestaan niet uit zichzelf maar worden van binnenuit bezield. Die bezieling noem ik God. God is de bezieling van de ruimte.
Elk ding, (mini of mega) elk bestaan (levend of levenloos) elke samenhang of samenwerking tussen het bestaande is een expressie van de geest die we God noemen. Hij is geen autoriteit boven of buiten ons maar de bezieling in ons. Door die geestelijke kracht blijven de dingen in stand en hangen ze samen (dat noemen we "schepping"), door die geest gedreven komt materie tot samenwerking en leven tot ontwikkeling. Evolutie is een functie van die ontwikkeling, mensen zijn er de voorlopige top van, toegerust met kwaliteiten waardoor wij actief kunnen meewerken aan de ontwikkeling van de schepping. Leven en evolutie ontstaan spontaan, van binnen uit, omdat ze bezield zijn. Alle levende wezens dragen deze bezieling naar de mate van hun geestelijke vermogens.
Tussen geboorte en dood zijn wij mensen dragers van de Godgeest en brengen die met vallen en opstaan tot gelding in de wereld; dat is de zin van ons bestaan. En na de dood ? Ik stel mij voor, dat ikzelf als drager van de Geest dan ophoud te bestaan en dat de geest die in mij woonde terugkeert naar de bron. Toch een eeuwig leven? Ja, zij het niet persoonlijk maar als deel van de ene onmeetbare Geest.
Zolang ik leef, leeft God in mij als deel van de bezielde wereld en in de mensen die ik ontmoet. Hij inspireert mijn denken, motiveert mijn daden. Men zegt dat God Liefde is en dat betekent dat de geest in mij liefheeft. Omdat de geest Wijsheid is kan ik verstandig denken en doen. God die de bezieling van de wereld is, heeft in vele mensen liefde en wijsheid gewekt en daaruit is veel goeds voortgekomen.
Waar zou het kwaad vandaan komen ? Een afwezigheid van de geest is moeilijk voorstelbaar. Misschien kunnen mensen de geest in hen ontkennen of overschreeuwen.
Zo zijn er vele vragen. We proberen die niet te beantwoorden, want dan ontstaat er weer een theologie en een godsbeeld. Het bovenstaande is maar een denkbeeld; niemand beweert dat het zo is. Wel kan ik me er iets bij voorstellen: Geest die alles van binnenuit bezielt en doet leven, die aanzet tot beweging, tot het aangaan van relaties, tot ontwikkeling van organisaties, op- en neergang, bloei en verval, geschiedenis. Geest die ik deel met anderen en die aldus de basis is van mijn sociaal geweten, die oproept tot humaniteit, tot deernis met medemensen, met dieren en de hele natuur want alles wordt door de Godgeest bezield. In God geloven wil dan zeggen: die bezieling erkennen als de binnenkant van alle dingen. en daaruit handelen. De "vruchten van de Geest" heet dat in een brief van Paulus, en dan worden er een stel deugden opgesomd (Galaten 5:22-26) "Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan de richting volgen die de Geest ons wijst".
Ik stel me die geest niet voor als een grote leider of bestuurder die het allemaal tevoren bedacht heeft en doet wat hij wil. In mijn idee lijkt God meer op een intrinsieke kracht die vanaf het begin in alle dingen is. Teksten als "De geest des heren vervult heel de aarde", "Hemel en aarde zijn vol van hem" en "Ik zal er zijn op mijn wijze" helpen ons op weg. Ook de oude wijsheid dat wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis blijft actueel: wij zijn met heel de schepping deelgenoot in de Geest. De hindoes drukken een vergelijkbare gedachte uit met de formule Brahma is atman: de wereldgeest en de menselijke ziel zijn in wezen dezelfde, ze liggen in elkaars verlengde.

Ik doe geen poging het verder in te vullen, beducht voor de val van het zojuist verlaten godsbeeld.
Wel mag ik bedenken wat dit idee voor mij betekent. Het feit dat ik leef maakt mij deelgenoot aan de geest die ik God noem. Als ik mij daarvan bewust ben, kan ik ermee in relatie staan, een intieme relatie want mijn binnenkant is mij zeer nabij. Ik denk dat meditatie die relatie verinnigt, maar dat gaat mij te hoog. Ik denk dat het ouderwetse "bidden" er aardig in de buurt kan komen, mits los van alle beelden die door de geijkte gebedsteksten worden opgeroepen. Sommige van die teksten kan ik misschien gebruiken als metaforen, tekens, die de geest in mij kunnen betekenen. Ik zal vooral moeten trachten mij open te stellen voor die geest in mij. Dat is niet eenvoudig want wij zijn kinderen van een rationele tijd; ons denken is sterk materieel en digitaal gericht: interessant is wat je kunt eten, meten en weten, de rest kun je vergeten. Deze benadering van zaken is kenmerkend voor de huidige westerse cultuur waar het godsgeloof zo zienderogen verdwijnt. Juist daar zijn nu de vernieuwende inzichten nodig. Echt nieuw zijn ze overigens niet: we vinden vergelijkbare gedachten al eeuwenlang in verschillende oosterse stromingen. Wanneer wij christenen het idee achter ons gelaten hebben dat wij de waarheid kennen, kunnen wij ons openstellen voor de rijkdom van gedachten van de anderen.
Anders denken: van harte aanbevolen.

*

Deze reeks Gedachten begon met de constatering, dat we weliswaar op sommige punten anders kunnen denken, maar dat veel van onze oude culturele traditie waard is behouden te blijven. Misschien kan een nieuwe overdenking van het Gods-idee daaraan bijdragen.
Beelden van God zijn in de loop der eeuwen steeds weer opgekomen en verdwenen;
de Geest van God bezielt de mensen onveranderd vanaf het begin.

* * *