4. Een vertekening


Een voorbeeld van de wijze waarop een teken en het betekende van functie kunnen wisselen zien wij in de katholieke visie op de Eucharistie. Het oorspronkelijke idee is, dat in de vierende gemeente Jezus present gedacht wordt. Men hanteert daarbij een teken: brood en wijn. De presentie wordt ermee betekend. In de RK kerk is die betekenis verschoven naar het teken: de katholiek ziet het brood (en de wijn) niet als een teken van Jezus' presentie maar als het betekende: het houdt op brood en wijn te zijn en is vanaf nu het lichaam van Christus. Ook na de viering houdt het voormalig brood zijn nieuwe functie en het krijgt dan ook de eer en aanbidding die God toekomt. De God die zich op aarde gemanifesteerd heeft in de persoon van Jezus, is in elke katholieke kerk present bij de mensen, een aanwezigheid die het begrip ‘betekenis’ verre te boven gaat. Er is rond deze "reële aanwezigheid" een uitgebreide cultus gegroeid die in sterke mate bepalend is voor de praktijk van de katholieke eredienst.
Deze RK opvatting verdient respect, al is het maar omdat ze door zovelen en gedurende zoveel eeuwen wordt gedragen, tot op vandaag. Zelf heb ik er lange tijd in geloofd, tot ik inzag dat het hier niet om een werkelijkheid gaat maar om een teken dat verwijst naar een werkelijkheid, zoals dat ook met de andere sacramenten het geval is. In de protestantse kerken hanteert men het teken nog wel als zodanig en ik zie daarin de werkelijke betekenis van de Eucharistie: het samen eten van een eenvoudig maal betekent de verbondenheid van de gemeente met elkaar en met hun Heer. Dat teken is uit het leven gegrepen: ook nu nog wordt de eettafel dagelijks in veel gezinnen beleefd als teken van verbondenheid met elkaar.